Soevereiniteit in eigen kring is een onderdeel van het neocalvinistische gedachtegoed van Abraham Kuyper. Hiermee wordt bedoeld dat elke levenskring zijn eigen onafhankelijk gezag heeft en niet onder dat van een andere levenskring staat. Zo zijn het gezin, de economie, de kerk en het onderwijs soeverein in eigen kring. Kuyper heeft dit bijvoorbeeld geconcretiseerd in de oprichting van de Vrije Universiteit. Deze was vrij van invloed van de kerk en van de staat. Ook het theologie-onderwijs binnen de universiteit was daarmee relatief zelfstandig van de kerk ook al werden hier de predikanten opgeleid voor de Gereformeerde Kerken in Nederland.
De idee van soevereiniteit in eigen kring berust op de scheppingsleer. God heeft de ordeningen geschapen. Deze hebben daardoor een eigen zelfstandigheid.
Kuyper zei over de soevereiniteit in eigen kring: "Zonder souvereiniteit in eigen kring is de staatsmacht onbepaald gebiedend; beschikkend over de personen, over hun leven, over hun rechten, over hun consciëntie, tot zelfs over hun geloof."[1] Hieruit blijkt dat Kuyper deze leer van de soevereiniteit in eigen kring dus ook als een middel zag tegen staatsabsolutisme.
Filosofen als Dooyeweerd en Vollenhoven hebben dit principe filosofisch uitgewerkt.[2] Het gedachtegoed van Dooyeweerd en Vollenhoven wordt uitgedragen door de Stichting voor Christelijke Filosofie.
Het idee van 'soevereiniteit in eigen kring' nam een belangrijke plaats binnen de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) waar Abraham Kuyper de oprichter van was. Naast Kuyper en de ARP hanteerden ook Groen van Prinsterer en SGP'er Gerrit Hendrik Kersten hanteerden dit concept.[3][4]